Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal over Jeruzalem het [28]meetsnoer van Samaria trekken, mitsgaders het [29]paslood van het huis van Achab; en [30]Ik zal Jeruzalem uitwissen, gelijk als men een schotel uitwist; men wist dien uit, en men keert hem om [31]op zijn holligheid. 28. Versta, de maat, of regel; dat is de hoedanigheid en gelijkheid der straf. De zin is, zulke straf, als Ik over de tien stammen en hun hoofdstad Samaria gezonden heb, zal Ik ook zenden over Juda en Jeruzalem, dat het land overheerd, de stad ingenomen en de inwoners gevankelijk zullen weggevoerd worden. Het is een gelijkenis, genomen van de timmerlieden en metselaars, die naar zekere maat hun werken zo afbreken als maken. Vergelijk Jes.34:11; Amos 7:7,8; Zach.1:16. 29. De voorgaande gelijkenis wordt behouden om te verklaren dat Jeruzalem gelijke straf overkomen zou, als het huis Achabs overkomen was. 30. De zin is, gelijk men de schotels, die tot een rein gebruik geheiligd worden, van alle vuiligheid uitwist of schuurt, en daarna omkeert opdat geen onreinigheid daarin valle; alzo zal Jeruzalem van de boze inwoners door wegvoering gezuiverd en hun regering zo omgekeerd worden, dat het opperste onder liggen zal. 31. Of, randen. Hebreeuws, op zijn aangezicht.